Preek – voorlaatste keer

ZONDAG 8 OKTOBER 2023 OM 9.30 UUR IN OUDWOUDE
DERDE ZONDAG VAN DE HERFST – DIENST VAN SCHRIFT EN TAFEL

De dienst is te volgen via: https://www.kerkomroep.nl/#/kerken/11138

Thema: ‘Is het van jou?’

Lezingen uit de Bijbel: Lezing uit de bijbel: Matteüs 21: 33-43

Beste jongeren en ouderen,
samen gemeente van Jezus Christus,

Afgelopen vrijdag werd bekend dat de Nobelprijs voor de vrede dit jaar gaat naar de
Iraanse activiste Narges Mohammadi voor haar strijd tegen de onderdrukking van
vrouwen in Iran.
De voorzitter van het Noorse Nobelcomité maakte het nieuws bekend met de slogan
van de protesten tegen het Iraanse regime: “Vrouwen. Leven. Vrijheid.”
Die is volgens het comité tekenend voor het werk van Mohammadi.
De Iraanse krijgt de prijs ook voor haar inspanningen voor mensenrechten en
vrijheden voor iedereen.
Maar haar moedige strijd gaat gepaard met enorme persoonlijke offers, zegt het
comité in een verklaring.
Mohammadi zit in Iran in de cel voor het verspreiden van propaganda tegen de staat.
Ze is vijf keer veroordeeld, tot in totaal 31 jaar cel en 154 zweepslagen.
Zij zat al vast toen vorig jaar massaprotesten ontstonden na de dood van de 22-jarige Mahsa Amini.
Zo zien we dat mensen de strijden voor het goede het heel vaak moeilijk krijgen,
opgepakt worden en soms gemarteld of gedood.
Wat dit betreft is de gelijkenis van de onrechtvaardige wijnbouwers, die vandaag
centraal staat, wel heel actueel.
God heeft het goede voor met de mensen, maar hoe vaak keren ze zich niet tegen
Hem?
Het onrecht en geweld is aan de orde van de dag, zoals in Oekraïne en Soedan, maar
gisteren werden we ook opgeschrikt door de schokkende beelden uit Israël en Gaza.
Wanneer houdt het op?
We voelen ons vaak zo machteloos.
Tegelijk stelt deze gelijkenis ook vragen aan ons allemaal: Wat doen wij, in het klein?
Hoe gaan wij om met elkaar en met andere mensen?
Vandaag ontvangen we Gods liefde in de tekenen van brood en wijn, maar dat vraagt
ook iets van ons.
Die liefde kunnen we niet voor onszelf houden en zullen we ook weer uitdelen aan
anderen.
De vraag is aan ons: Zijn wij goede pachters van wat ons is toevertrouwd?
Of hebben we misschien ook de neiging veel dingen te zien als ons eigen bezit?
Denk maar eens aan ons eigen leven: We willen het in eigen hand houden, we willen
graag alles onder controle hebben.
Maar in ons leven kan er zomaar iets gebeuren, ziekte, tegenslag, verdriet,waardoor
we er geen grip meer op hebben.
Het is dan vaak heel moeilijk om dingen los te laten.
Maar als je het leven ziet als geschenk van God, kun je er meer van genieten en ook
accepteren dat niet alles gaat zoals wij graag willen, hoe moeilijk dat ook is.
Dat geldt ook voor ons geloof en de kerk: Daar gaan we soms ook mee om als bezit.
We willen het graag vasthouden zoals wij het hebben meegekregen of zoals wij het
zien.
Ook in de kerk is er veel veranderd, het gaat niet meer zoals vroeger.
Je kunt niet alles vasthouden, niet krampachtig omgaan met het geloof als bezit: zo is
het.
Er zal ook openheid moeten zijn naar anderen en naar mensen die anders geloven of
misschien wel niet geloven.
Want het geloof is geen bezit, het geloof is een ervaring en een manier van leven.
Het wordt zichtbaar in wat wij doen en in hoe wij zijn als mens: Hebben wij respect
voor elkaar, nemen wij elkaar echt serieus?
Dat is de weg die Jezus is gegaan, hij ging in liefde om met mensen, ook al werd hem
dat niet in dank afgenomen.
De gelijkenis van vandaag houdt ons eigenlijk een spiegel voor.
Jezus vertelt deze gelijkenis nadat hij geldwisselaars en handelaars de tempel
uitgejaagd heeft.
Hij liep al langer aan tegen wantrouwen, kritische vragen, en verzet van de kant van
de religieuze leiders.
Weer komen ze bij Jezus en roepen Hem ter verantwoording.
Opnieuw een uiting van hun verzet: Waar haalt U het lef vandaan om deze dingen te
doen? Wie heeft U de bevoegdheid gegeven om zo op te treden?
Laten we nu niet te snel zeggen: ‘die religieuze leiders ook met hun verzet. Gelukkig
zijn wij anders.’
In het verleden is deze gelijkenis vaak anti-Joods uitgelegd, waarbij de Joden gezien
werden als de onrechtvaardige wijnbouwers en de kerk zichzelf zag als ‘de anderen’,
die wel vrucht droegen.
Maar zijn wij echt anders? Hoe zouden wij nu op Jezus reageren?
De leiders van die tijd denken dat ze het redelijk goed met zichzelf getroffen hebben.
Jezus confronteert hen met zichzelf.
De dingen waaraan ze hun veiligheid ontlenen – hun vroomheid, hun status, hun
indrukwekkende gebeden – Jezus prikt er dwars doorheen.
Hoe is dat bij ons?
Staan we open voor een kritische blik, zoals Jezus die laat zien.
Durven we onze eigen tekortkomingen onder ogen te zien?
Of  hebben we daarvoor een blinde vlek?
Hoe open staan wij voor onze medemens, voor elkaar, hebben wij echt zorg als een
goede pachter?
Jezus vertelt deze gelijkenis om duidelijk te maken waar het om gaat.
Het is een verhaal met een diepere betekenis, waar ook wij veel van kunnen leren.
Hij sluit aan bij een andere gelijkenis, het lied van de wijngaard uit het boek Jesaja.
Het volk Israël wordt vergeleken met een wijngaard.
Maar die wijngaard levert geen vruchten op, geen recht, maar juist onrecht.
In de gelijkenis, die Jezus vertelt volgens het Matteüs-evangelie, gaat het ook over
een wijngaard, die de landheer met
veel zorg heeft aangelegd.
Maar daarna gaat hij op reis en hij vertrouwt de wijngaard toe aan de pachters.
Anderen moeten nu zorg dragen voor zijn bezit.
Natuurlijk is het een beeld van God, die de wereld aan de zorg van mensen, ook aan
ons heeft toevertrouwd.
Dan is volgens de gelijkenis het moment van de oogst gekomen, waarop de eigenaar
zijn knechten stuurt om de vruchten in ontvangst te nemen.
Maar in de gelijkenis horen we dat de wijnbouwers de vruchten niet willen afstaan.
Ze willen ze voor zichzelf houden, alsof het hun eigendom is.
Ze denken alleen nog maar: Hoe kunnen we houden, wat we in handen hebben?
Ze hoopten misschien dat ze niets meer van de eigenaar zouden horen, dan konden ze
zelf de wijngaard overnemen.
Als de knechten komen, grijpen de wijnbouwers hen, ze mishandelen en doden hen.
Maar de landheer heeft geduld, hij geeft de wijnbouwers een nieuwe kans.
Hij stuurt een tweede, grotere groep knechten, maar ook die ondergaan hetzelfde lot.
Uiteindelijk kiest de heer van de wijngaard voor de meest ontwapenende oplossing
die hij kan bedenken.
Hoewel hij alle reden heeft om die wijnbouwers de laan uit te sturen, doet hij dat niet.
Hij kiest niet voor een harde aanpak, hij probeert hun hart te raken.
Hij stuurt zijn eigen zoon, voor hem zullen ze toch wel ontzag hebben?.
Maar de wijnbouwers noemen hem anders, zij spreken over hem als ‘erfgenaam’.
Zij zien de kans schoon hun erfdeel veilig te stellen, en doden de zoon van de
eigenaar.
Ze vergeten dat zij de wijngaard alleen in bruikleen hebben.
Jezus stelt dan de vraag aan de hoorders, aan de oudsten en overpriesters: ‘Wanneer
nu de eigenaar van de wijngaard komt, wat moet hij dan met die wijnbouwers doen?’
Ze antwoordden: ‘Hij moet die ellendelingen een ellendige dood laten sterven en de
wijngaard verpachten aan andere wijnbouwers, die de vruchten wel aan hem afdragen
wanneer het daar de tijd voor is.’
Hiermee spreken de mensen die antwoordden een oordeel over zichzelf uit.
De religieuze leiders beseffen heel goed dat Jezus over hen spreekt.
Zij zijn het die niet goed zorgen voor wat hen is toevertrouwd, zij hebben geen zorg
voor mensen, maar zijn alleen maar gericht op hun eigen belang.
Ze doen hen geen recht, maar onrecht.
Het is duidelijk: de wijngaard moet worden verpacht aan andere wijnbouwers, die de
vruchten wél afdragen.
Het lukt de religieuze leiders van het volk niet om er zó te zijn voor de mensen, dat
deze tot bloei kunnen komen en vruchten kunnen dragen.
Aan anderen de taak om wel hun medemens te laten opbloeien.
We zien hier een omkering, die duidelijk wordt gemaakt aan de hand van de bekende
tekst uit Psalm 118: ‘De steen die bouwers afkeurden, is de hoeksteen geworden.’
Wie is die steen?
Jezus is de hoeksteen, omdat Hij niet uit is op macht maar zich inzet voor mensen en
hen recht wil doen.
Hier klinkt ook al het levenseinde van Jezus door, de godsdienstige leiders voelen
zich bedreigd en willen Hem gevangennemen, voor hen is Hij een struikelsteen.
Maar juist zo, als iemand die mensen tot bloei laat komen, wordt Hij tot een
hoeksteen, op wie wij ons geloof kunnen bouwen.
Het is dan wel belangrijk dat we ook iets doen met de boodschap van deze gelijkenis.
Want deze stelt wel enkele kritische vragen aan ons.               
De vraag is hoe wij omgaan met wat we ontvangen, ons leven, alle goede dingen, en
ook het geloof en de liefde: Zien we het als ons bezit en proberen we het voor onszelf
te houden of zijn we ook bereid om te delen?
Vandaag ontvangen we de liefde van God met elkaar in de tekenen van brood en wijn,
vrucht van de wijnstok.
Zijn we ook bereid om die liefde ook weer uit te delen aan anderen?
Zo worden we in het vieren van het avondmaal opgeroepen om zelf vruchtbaar te zijn,
iets te betekenen voor de mensen om ons heen, voor deze aarde.
Wij hebben de verantwoordelijkheid gekregen om Gods wijngaard goed te beheren en
zorgvuldig om te gaan met deze aarde, met andere mensen, met elkaar.
Maar doen wij dat ook?
Zijn we soms ook niet geneigd om de ander, elkaar tot bezit te maken,  en alleen uit te
gaan van onszelf, van wat wij denken en geloven?
Terwijl het erom gaat de ander te zien als medemens, geschapen naar Gods beeld, die
er mag zijn en respect en ruimte verdient.
De ander hoeft niet te worden zoals wij zelf zijn, en mag tot zijn of haar recht komen
zoals diegene is.
Dat is ook voor ons als gemeente heel belangrijk.
Wij mogen er zijn als mens, maar die ander mag er ook zijn.
Laten we elkaar werkelijk tot bloei komen?
En hoe gaan we om met mensen buiten de kerk, mensen met een andere
achtergrond?
Want de ander is als wij.
Welke weg gaan wij, dragen wij in ons leven vrucht?
Het is goed om onze medemens, om elkaar in de ogen te kijken, ook vandaag open te
staan voor elkaar.
Zo is iedereen welkom, ook bij de maaltijd van Jezus, want Gods liefde is voor
iedereen bestemd.
Die ruimte en dat respect is de weg die Jezus is gegaan en die weg vraagt wel wat, die
kostte Jezus zijn leven.
Maar de liefde van God, die Jezus liet zien, was sterker dan de dood.
Hebben wij ook de moed die weg te gaan, ook al kost ons dat wat?
Of zijn we gericht op ons eigen belang?
Vandaag wordt ons in de gelijkenis een spiegel voorgehouden
Volgen wij Jezus op zijn weg van liefde en inzet voor mensen?
Gaan wij met hem mee, zoals dit seizoen het thema is?
En laten we de mensen om ons heen, elkaar, tot bloei komen?
Dan wordt ondanks alles wat we om ons heen zien toch iets van het goede, van vrede
zichtbaar.
Het begint heel dichtbij, in het klein.
Zijn wij goede pachters en staan we open voor elkaar en voor andere mensen om ons
heen?
Dan kan ons leven vruchtbaar zijn!

AMEN

Wilt u per e-mail reageren; klik daarvoor HIER