ZONDAG 18 AUGUSTUS 2024 OM 9.30 UUR IN OUDWOUDE
Negende zondag van de zomer
De dienst is te volgen via: https://www.kerkomroep.nl/#/kerken/11138
Thema: ‘Moet je horen!’
Lezingen uit de Bijbel: Jesaja 35: 1-10 en Marcus 7: 31-37
Beste jongeren en ouderen,
samen gemeente van Jezus Christus,
‘Ga open’, dat zegt Jezus in het verhaal uit Marcus 7 tegen de man die doof is.
Deze woorden kunnen we op onszelf betrekken, ook tegen ons wordt gezegd: ‘Ga open!’
Want het gaat hier niet alleen over letterlijke doofheid, de dove is niet de enige
hardhorende.
Natuurlijk is het heel moeilijk, als je letterlijk doof bent.
Je voelt je dan buitengesloten, want je kunt niet meer meedoen aan het gesprek.
Elkaar kunnen horen en verstaan is dus heel erg belangrijk.
En daarom is het ook zo moeilijk, als je doof bent.
Maar er is ook een ander soort doofheid, die minstens net zo erg is en die wij allemaal
kunnen hebben.
Wij kunnen ook doof zijn voor een medemens of voor God.
We sluiten ons soms af voor onze medemens, voor elkaar, en we sluiten ons soms ook af
voor God.
Horen wij nog wel echt wat een ander tegen ons zegt en ontdekken we daarin ook de
stem van God?
Of zijn we zo met onszelf bezig, dat we alleen onszelf horen?
Het is soms nodig dat we wat meer stil worden en leren luisteren, écht leren luisteren.
Soms kan de zomer, de vakantie daarbij helpen, dat je even stil wordt, rust hebt en
daardoor weer open kunt staan voor de omgeving, de natuur, de mensen om je heen.
Zo heb ik het zelf wel ervaren de afgelopen vakantie, dat je weer op adem komt, je opent.
Vanmorgen kunnen we ons openen voor het evangelie.
De evangelist Marcus vertelt dat Jezus onderweg is van Tyrus, via Sidon naar de
streek van Dekapolis.
Dat is niet in Israël, maar in het huidige Libanon.
De mensen die er wonen, zijn niet afgestemd op de stem van God.
Toch hebben ze wel iets gehoord over Jezus, want ze brengen een man bij Jezus, die
doof is en moeilijk praat.
Het is de vraag wat deze man mankeert.
Is hij letterlijk doof en kan hij niet of slecht spreken? Of is hij ‘monddood’ gemáákt?
En zijn er te veel belemmeringen om met anderen te communiceren?
Misschien staat deze dove ook wel voor de leerlingen van Jezus die hem steeds niet
begrijpen, want zo zegt hij tegen hen: ‘Jullie hebben oren, maar horen niet.’
De doofheid heeft hier een diepere betekenis.
Daarom gaat dit verhaal ook niet alleen over die ene, dove man, die Jezus geneest.
Het gaat tegelijk over onszelf, hier en nu: Zijn wij soms niet net zo doof als deze man,
doordat we vaak wel heel veel praten, maar elkaar niet bereiken?
Zijn we bijvoorbeeld in een gesprek echt betrokken bij de ander en horen we wat deze
zegt, horen we ook de emoties achter de woorden?
Of zitten we zo vol met ons eigen verhaal en beginnen we meteen daarover te praten,
zonder dat we ingaan op wat onze gesprekspartner vertelt?
En moedigen we de ander ook aan om over persoonlijke dingen te praten en zijn we
ook open over onszelf, of houden we het gesprek het liefst zo afstandelijk mogelijk?
Om het maar niet over onszelf te hebben?
Zo kunnen we praten zonder echt iets te zeggen en zonder naar elkaar te luisteren.
Terwijl het belangrijk is om eerlijk en open met elkaar in gesprek te gaan.
Want als mensen niet meer tegen elkaar kunnen zeggen wat hen bezighoudt, klopt er
iets niet.
Het kan zelfs ziekmakend zijn, als de diepste gevoelens worden verzwegen.
Zoals dat ook is gebeurd met de dove man in het evangelieverhaal.
Jezus neemt hem apart, hij gaat met hem buiten de kring van de menigte.
Dat is opvallend, Jezus wil er geen andere mensen bij hebben.
Hij wil niet zelf het middelpunt worden, hij wil niet gezien worden als de grote
wonderdoener.
Goed doen kun je het beste in stilte.
Wie goed doet om gezien te worden, wil vooral zichzelf goed doen.
Jezus wil geen aandacht voor zichzelf, maar voor kwetsbare mensen zoals de mens die
moeilijk kan horen en spreken.
Deze man zal al hoop gekregen hebben door de manier waarop Jezus hem
tegemoetkomt: van mens tot mens, weg van de drukte van de toeschouwers.
Het gaat Jezus niet alleen om het slechte gehoor en het moeilijk kunnen spreken van die
man, het gaat hem om héél de mens.
Door gebarentaal opent Jezus de communicatie: Hij steekt zijn vingers in de oren van
de man, dat is de plek waar de pijn zit.
Zo is Jezus de man nabij, door de aanraking van de kwetsbare plek.
Daarna raakt hij zijn tong aan met speeksel, symbool van genezende kracht.
De tong heeft alles met taal te maken, met jezelf helemaal kunnen uiten.
Als Jezus iemand aanraakt, draagt hij zegen en toekomst over.
Hij raakt die man lijfelijk aan, houdt geen afstand en breekt daardoor de man open.
Dan kijkt Jezus op naar de hemel en zucht diep.
Dit laat zien dat het moeilijk is, ook voor Jezus.
Het is niet zo dat Jezus de ziekte zomaar even wegtovert, nee, hij worstelt ermee.
Ook in onze tijd is er veel doofheid.
Bij alles wat er gebeurt aan ellende in de wereld vragen mensen zich vaak af: Waar is
God, waarom doet Hij er niks aan?
God wordt dan als het probleem gezien.
Maar is het werkelijke probleem niet de mèns die doof is voor Gods stem?
Dáárom zuchtte Jezus, maar hij laat niet los, hij haalt diep adem en zegt tegen de
dove man: ‘Effata’, een Aramees woord dat betekent: ‘Ga open’.
Hij blaast als het ware zijn eigen adem in die ander, waardoor die open gaat.
Hier word een toegesloten mens geopend, iemand die gebonden was wordt bevrijd.
Het is belangrijk dat Jezus tot hem spreekt, want pas als iemand anders iets tegen je
zegt, wordt je bevrijd uit je geslotenheid .
Zo kunnen kinderen pas leren praten als er eerst tegen hen gesproken wordt.
Jezus ziet deze man echt en doorbreekt de stilte van zijn verlangen.
Direct na de woorden: ‘Ga open!’ gaan de oren van de man open, komt zijn tong los en
kan hij weer normaal praten.
Niet alleen de oren gaan open, maar de hele mens gaat open.
De man kan opstaan en komt tot leven, hij kan weer horen en krijgt een stem.
En dat wonder gebeurde doordat Jezus hem zag, apart nam, aanraakte en in zijn
kracht herstelde.
Zo is dit een paasverhaal, iemand wordt bevrijd uit de eenzaamheid en in de ruimte
van Gods liefde gezet.
De profetie van Jesaja is werkelijkheid geworden.
Jesaja wil het volk Israël moed geven met een visioen: Er komt een tijd waarin God
ons zal redden. De woestijn zal bloeien, blinden gaan zien, doven gaan horen,
lammen zullen springen.
Als oren, ogen en monden opengaan, dan kunnen mensen weer echt met elkaar in
gesprek komen.
Als mensen niet meer bang voor elkaar zijn en de moed vinden te zeggen wat ze op
hun hart hebben, dan kunnen er muren worden doorbroken, muren van angst en
wantrouwen.
De evangelist Marcus ziet het zo dat met Jezus die nieuwe tijd is begonnen.
We horen vandaag hoe in die muren een bres wordt geslagen, als Jezus een mens
bevrijdt van de banden van doofheid en stomheid, bevrijdt uit het isolement.
Dat wordt duidelijk in dit verhaal over de dove die weer kan horen en praten.
Er kan gelachen worden van vreugde, omdat een mens tot leven komt.
De omstanders zeggen: ‘Alles wat hij doet is goed.’
Die belijdenis herinnert aan het scheppingsverhaal, toen God zag dat het goed was.
Zijn schepping gaat nog steeds door!
En dat mag van de daken worden geschreeuwd, zodat iedereen het kan horen.
Maar niets is minder waar.
Want er gebeurt aan het eind van het verhaal iets heel merkwaardigs, iets tegenstrijdigs.
Onmiddellijk nadat de Jezus de dove het spreekvermogen heeft gegeven, legt hij hem en
alle omstanders een spreekverbod op.
‘Hij beval de omstanders om aan niemand te vertellen wat er gebeurd was’, zo horen we.
Dat is in onze tijd wel anders.
Als iemand iets bijzonders heeft meegemaakt, dan wordt het juist wél verteld aan
iedereen die het maar wil horen.
We horen en zien dat dagelijks in de media.
Wat kan toch de reden zijn dat Jezus dat juist niet wil?
Misschien is het wel zo dat Jezus bang is dat de mensen het wonder alleen maar zien als
een stunt.
En dat ze het geweldig vinden en enthousiast zullen applaudisseren.
Maar voor de meeste mensen zal het daarbij blijven.
Ze worden er niet anders van, ze gaan zelf niet open.
Hun eigen zien, horen en spreken verandert niet.
De dove die genezen wordt, is dus niet de enige hardhorende.
Veel van wat Jezus zei, blijkt tegen dovemansoren gezegd, ook nu nog.
Maar het kan ook anders.
Ook vandaag de dag zijn er mensen die de ogen van de blinden openen en die de tong
van de doven losmaken.
Door mensen echt te zien en hen weer uitzicht te bieden.
Door mensen aan het woord te laten komen en hen weer stem te geven.
Gelukkig zijn er ook vandaag mensen die het woord van Jezus: ‘Ga open!’ in hun eigen
bestaan ervaren.
Doordat ze open staan voor Gods aanwezigheid vandaag en doordat ze open staan voor
hun naaste.
‘Ga open!’, ook tegen ons worden deze woorden gezegd.
Wij kunnen soms ook opgesloten zitten in onszelf, doof voor de liefde van God, doof
voor de mensen om ons heen.
Misschien is het nodig dat wij soms wat minder praten en wat meer luisteren.
Luisteren naar God en opengaan voor Zijn aanwezigheid.
De stilte zoeken om de tekenen van God op te merken.
In de kleine dingen in ons dagelijks leven, momenten waarop we kunnen genieten en
ook momenten waarop we kracht en inspiratie ervaren en ontdekken dat we er mogen
zijn en dat God bij ons is, dat we Zijn liefde voelen in ons hart.
Ook luisteren naar elkaar, naar wat er leeft in de ander, er zijn voor die ander, in stilte.
Staan we open voor mensen, horen we wat er in deze tijd leeft?
Of zijn we doof voor de woorden van onze medemens, de roep om hulp?
Als we echt luisteren, dan zullen we ook stem worden voor hen die geen stem hebben.
Want door de liefde kunnen wij zelf opengaan en kunnen wij ook onze medemens,
elkaar laten opengaan.
Daarin kunnen we Gods aanwezigheid ervaren.
Zo kan er ook vandaag nog het wonder gebeuren dat een mens opengaat.
Ik kwam hierover een heel mooi verhaal tegen van de bekende schrijver Paulo Coelho.
Hij schrijft: ‘Er zijn van die momenten waarop we iemand van wie we veel houden,
heel graag zouden helpen maar niets kunnen uitrichten. Of de omstandigheden sluiten
de weg naar de ander af, of de persoon zelf sluit zich af voor ieder gebaar van
solidariteit of hulp. Dan rest ons slechts de liefde. Op momenten waarop alles nutteloos
is, kunnen we altijd nog liefhebben – zonder beloning of dank te verwachten, of te
hopen dat er iets veranderen zal.‘
Hij vertelt dan: ‘Ik las in de krant over een kind in Brasilia, dat door zijn ouders zo
geslagen was dat het niet meer bewegen of praten kon. Opgenomen in het ziekenhuis
werd het verzorgd door een verpleegster die iedere dag zei: ‘Ik hou van je.’ Ook al
verzekerden de doktoren haar dat het kind haar niet hoorde, en dat het dus verspilde
moeite was, toch ging de verpleegster door met alsmaar zeggen: ‘Ik hou van je, en niet
vergeten, hè!’
Drie weken later kon het kind zich weer bewegen, en vier weken later begon het weer
te praten en te lachen. De verpleegster heeft nooit interviews gegeven en de krant heeft
nooit haar naam genoemd – maar hierbij staat het genoteerd, opdat wij nooit
vergeten dat liefde geneest.’
AMEN
Wilt u per e-mail reageren; klik daarvoor HIER