ZONDAG 12 MAART 2023 9.30 UUR WESTERGEEST
DERDE ZONDAG ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD
De dienst is te volgen via: https://www.kerkomroep.nl/#/kerken/11138
Thema: ‘Bijzondere ontmoeting’
Lezingen uit de bijbel: Exodus 17: 1-7 en Johannes 4: 5-26
Beste jongeren en ouderen,
samen gemeente van Jezus Christus,
Het is een bijzondere ontmoeting daar bij de bron van Jakob.
Een ontmoeting tussen twee mensen van hart tot hart, waarin iets gebeurt.
Het is geen gewoon gesprek wat daar plaatsvindt tussen Jezus en de Samaritaanse
vrouw.
Gewone gesprekken lopen heel anders en gaan over andere onderwerpen.
Wij voeren dagelijks van dat soort gesprekken, over het weer, over wat er in ons dorp
gebeurt, over iemand die we kennen, de economie of wat we op t.v. gezien hebben of over de politiek, zoals in deze tijd over de verkiezingen van komende woensdag.
Natuurlijk is het prima om daar over te praten, maar het zijn wel onderwerpen die
veilig zijn, waarover we redelijk afstandelijk kunnen praten.
We hoeven het dan niet over onszelf te hebben.
Een echt gesprek ontstaat pas, als je ook zelf geraakt wordt, als je de ander ontmoet
vanuit het diepst van je hart.
Zulke gesprekken voeren we wat minder vaak, dat is iets bijzonders.
Maar toch kan het soms gebeuren dat je in een gesprek helemaal jezelf kunt zijn en
open kunt praten over je diepste gevoelens.
En dat die ander dat ook zo ervaart, dat er een wisselwerking is.
Dat er als het ware een vonk overspringt, dat er herkenning en begrip is, dat je elkaar
aanvoelt en belangrijke dingen met elkaar kunt delen.
Maar dat vraagt ook iets van ons: We kunnen dan niet op veilige afstand blijven, we zullen onszelf moeten geven, ons kwetsbaar opstellen en daar is durf, lef voor nodig.
Daardoor kan er ook iets met ons zelf gebeuren.
Misschien zijn er dingen in ons leven gebeurd, waar we niet zo makkelijk over praten.
Momenten dat we teleurgesteld waren, of gekwetst, verdrietige ervaringen waar we nog steeds last van hebben, of misschien twijfel aan onszelf op dit moment en onzekerheid waardoor we belemmerd worden of moeilijke dingen die we nu ervaren.
Door een openhartige gesprek met iemand anders kan er iets in ons losgemaakt
worden, kan het leven, de liefde weer in ons gaan stromen, kunnen we tot onszelf
komen en onze eigenwaarde terugvinden.
In zo’n gesprek kunnen we ook iets van God ervaren, God ontmoeten, en ontdekken dat we er mogen zijn.
Ik denk dat zoiets is gebeurd in het gesprek tussen Jezus en de Samaritaanse vrouw.
Het begin van het verhaal is al heel bijzonder: Jezus gaat door Samaria heen, terwijl
het gebruikelijk was dat Joden met een boog om Samaria heengingen.
Want Joden hadden door een oud conflict geen omgang, contact, met Samaritanen.
Maar Jezus trekt zich daar dus niks van aan.
En als hij moe is en dorst heeft gaat hij zitten bij een bron, de bron van Jakob.
In de bijbel is een bron een heel belangrijk trefpunt, de plaats waar mensen elkaar
ontmoeten maar ook de ontmoetingsplaats van God met de zoekende mens.
En terwijl Jezus daar zit komt daar ook die Samaritaanse vrouw, om water te putten.
En Jezus zegt tegen haar: ‘Geef Mij wat te drinken.’
Ook dat is heel bijzonder in die tijd, dat hij als man een vrouw aanspreekt.
In onze situatie is dat gelukkig heel normaal en kan het ook omgekeerd, dat een vrouw een man aanspreekt, maar daar was in die tijd geen sprake van.
Jezus doorbreekt hier een dubbel taboe: Hij praat met een vrouw en nog wel met
een Samaritaanse vrouw.
Dat betekende niets minder dan een overtreding van de geboden.
Daarnaast is het opvallend dat Jezus iets vráágt aan de vrouw.
Hij die zo gewend is om aan anderen iets te geven, is nu degene die iets vráágt van
een ander, hij vraagt de Samaritaanse hem te drinken te geven.
De vrouw reageert verbaasd: ‘Hoe kunt u, als Jóód, mij om drinken vragen? Ik ben
immers een Samaritaanse!’
Dat is inderdaad ook heel opvallend, Jezus doorbreekt hier de grenzen, de muren, die mensen hebben opgetrokken.
Hij gaat met deze vrouw het gesprek aan, alsof er helemaal geen grenzen bestaan.
Hij ziet haar als een volwaardige gesprekspartner, hij respecteert haar zoals zij is en
staat open voor een ontmoeting met haar van mens tot mens, van hart tot hart.
En hij brengt verdieping aan in het gesprek: ‘Als u wist, wat God wil geven en wie het
is die u om water vraagt, zou u Hém erom vragen en dan zou Hij u levend water
geven.’
Jezus wil de vrouw laten zien wie hij is, wie hij werkelijk is.
De vrouw heeft een beeld van hem als Jood, maar ze kent hem nog niet werkelijk.
Zoals wij ook een gesprek vaak ingaan met een beeld van de ander, soms met
vooroordelen, en met ons eigen masker op.
Maar als je het gesprek aangaat, dan kan het gebeuren dat je elkaar echt leert kennen
en via de ander ook jezelf, zoals je werkelijk bent.
Jezus zegt dus tegen de vrouw dat hij haar levend water kan geven.
Hij heeft het dus niet over gewoon water, maar over ‘levend’ water.
Dat is stromend water – in tegenstelling tot stilstaand water.
Levend water is water dat ontspringt uit een bron, een fontein.
Het is water dat verkwikt en verfrist, het is beeld van kracht, bloei en geluk.
Levend water is in de bijbel symbool van de Thora en ook van de Geest van God.
Met ‘levend water’ gaat het hier om het nieuwe leven dat God geeft, de scheppende
kracht van Zijn liefde.
Jezus raakt hier met zijn woorden een dieper niveau aan.
Hij gaat in op het verlangen van deze vrouw naar een doel en een zin in hun leven.
Het verlangen om te mogen ervaren dat je leven ertoe doet, dat iemand jou ziet en
waardeert om wie je bent.
Als het hier gaat over dorst, dan gaat het, om dat verlangen er als mens te mogen zijn.
Het gaat hier dus om het verlangen naar het meest wezenlijke, verlangen naar het
levende water, naar God.
Zoals de Israëlieten ook verlangen naar water in de woestijn, naar Gods aanwezigheid in hun midden. Is Hij er eigenlijk wel?
Kennen wij ook zelf dat verlangen naar God, naar leven?
Of is dat misschien ook diep verborgen in ons binnenste en doen we er niets mee?
Soms kun je dat ook wel eens kwijtraken door dingen die gebeuren.
Zo gaat het vaak, het geloof en de kerk zijn niet meer zo vanzelfsprekend als vroeger.
Als je er niets mee doet, kun je het zomaar kwijtraken.
Zijn we misschien daardoor opgedroogd, niet meer geïnspireerd?
Gaan we op in de dagelijkse dingen zonder dat het ons echt raakt?
Het gaat erom dat de bron van Gods liefde blijft stromen, dat we het verlangen voelen
naar een ontmoeting, naar Gods nabijheid, naar een moment dat we geraakt worden
en opnieuw gaan leven.
Juist in deze 40 dagentijd is het belangrijk daarvoor open te staan.
Zoals dat ook gebeurt met de Samaritaanse vrouw.
Als Jezus bij de bron met haar in gesprek komt, dan herkent hij haar vragen en
angsten, dan neemt hij die serieus en gaat erop in.
En hij wijst haar de weg naar het levende water, waardoor haar leven weer in
beweging kan komen, kan gaan stromen.
Maar eerst begrijpt ze nog niet waar Jezus het over heeft, ze heeft het nog steeds over
gewoon water.
Hoe zou Jezus haar water kunnen geven, als hij geen emmer heeft?
En dan legt Jezus uit dat een ieder die drinkt van het water dat hij geeft, geen dorst
meer zal krijgen.
Hij heeft het over water dat in jezelf tot een bron wordt die eindeloos blijft stromen.
Want dit levende water werkt door een mens heen, het wordt iets van jezelf.
De Samaritaanse vrouw is nog niet echt overtuigd, ze zegt wel: ‘Geef mij dat water,
Heer’, maar ze heeft het dan nog steeds over gewoon water.
Jezus gooit het gesprek daarom over een andere boeg: ‘Ga je man eens roepen.’
Hiermee treft Jezus haar achter haar pantser, haar masker, hij raakt haar in haar
hart, haar kwetsbare plek.
Het gaat hier om de meest wezenlijke vragen in het leven: Wie ben je? En waar is je
naaste?
De vrouw zegt dan hoe het er met haar voorstaat, ze vertelt de waarheid over haar
leven: ‘Ik heb geen man.’
In de traditie is dit verhaal heel vaak nogal moralistisch uitgelegd.
Zij werd beschreven als een vrouw die niet deugde, omdat ze vijf mannen had gehad,
en ze door Jezus van haar zonde gered moest worden.
Maar het verhaal beschrijft deze vrouw heel anders.
Deze vrouw is juist heel eerlijk en oprecht, ze stelt zich kwetsbaar op.
Door de ontmoeting ziet ze haar eigen situatie onder ogen.
Ze wordt door Jezus niet veroordeeld, hij ziet haar als een medemens die
zoekende is, die smacht naar een leven dat ertoe doet, naar opening en verandering in
haar leven waardoor het weer gaat stromen.
Door de ontmoeting, waarin ze echt met elkaar praten, ontstaat er voor haar
bevrijding, een nieuwe toekomst.
Ze is geraakt door de manier waarop Jezus met haar omgaat, hoe hij haar ziet tot in
haar hart en haar als mens respecteert, waardoor ze weer rechtop kan lopen.
En daardoor kan zij ook zelf een bron worden voor anderen.
Zo gaat zij ons voor op de weg van de verandering, van de vernieuwing.
Zij herkent in Jezus een profeet en daarom durft zij hem nu ook een moeilijke
theologische kwestie voor te leggen: Waar woont God, waar moet God aanbeden
worden: op de berg of in de tempel te Jeruzalem?
Jezus maakt dan duidelijk dat de berg en de tempel verleden tijd zijn.
Het levende water, het nieuwe leven, hoeft niet langer geput te worden uit de bron
van Jakob, van de traditie,
Want een nieuwe Jakob is hier, Jezus, de echte bron van levend water.
Voortaan zal God aanbeden worden ‘in geest en in waarheid’, dat wil zeggen: niet door wetten en orthodoxie, maar door mensen die leven uit de bron van Gods liefde.
Hiermee laat Jezus zien dat er geen grenzen en muren meer zijn: Overal kan God
gevonden worden, als mensen de ontmoeting aangaan, met anderen, met zichzelf en
met God.
Zo kunnen wij vanmorgen hier in de kerk God ontmoeten, dat is een belangrijke plek.
Maar we kunnen God ook op andere plekken ontmoeten, op elke plek waar wij zijn.
In de ontmoeting met een medemens, met elkaar, kunnen we iets van God ervaren.
En dan komt het hoge woord eruit bij de vrouw, ze zegt aarzelend: ‘Ik weet dat de
Messias komt . . . ‘
Er is veel gebeurd in het gesprek: De vrouw heeft ontdekt wie ze zelf is en dat ze er
mag zijn, maar wie is haar gesprekspartner eigenlijk, bent u het, de Messias?
Dan maakt Jezus zich bekend: ‘Dat ben ik, degene die met u spreekt.’
Ik ben het, zoals God zich aan Mozes bekendmaakte: ‘Ik ben die Ik ben, Ik zal er voor jou zijn.’
Door deze ontmoeting met Jezus heeft de Samaritaanse vrouw het levende water gevonden.
En dat kan ook met ons allemaal gebeuren.
Wij kunnen ook zo’n ontmoeting hebben, waarin we echt met een ander, met elkaar praten van hart tot hart, waarin we geraakt worden, doordat we ontdekken dat we er mogen zijn.
In zo’n ontmoeting kunnen we ook God op het spoor komen, en het levende water
ontdekken.
Ook wij kunnen soms dorst hebben, door teleurstellingen in ons leven, door moeilijke momenten, door een verlangen naar echt mens zijn.
Als wij de durf hebben om echt met elkaar te praten over wat ons bezighoudt, dan kan
er ook iets met ons gebeuren.
Als we onze medemens, elkaar écht willen zien en ontmoeten, zonder oordeel, of
vooroordeel.
Want dat is wat er vaak gebeurt, dat we worden beïnvloed door onze eigen gedachten
over wie de ander is, iemand met een andere achtergrond, mening, huidskleur of
geloof.
Maar in ieder mens kunnen we God ontmoeten, zoals Jezus heeft laten zien in zijn weg van liefde door lijden en dood heen.
Als we openstaan voor een ontmoeting, kan ons leven in beweging komen en weer gaan stromen.
En we kunnen ook zelf een fontein, bron van levend water worden voor een ander, voor elkaar.
Laten we elkaar echt zien en ontmoeten!
Zoals staat in een treffend gedicht van Erik Stijnen:
Ontmoeten
Ontmoeten is de stap durven zetten,
Je ware gezicht durven tonen,
Je vrees en je onzekerheid opzij schuiven
En je vertrouwen aan iemand schenken,
Weten dat je geborgen bent.
Ontmoeten is niet veel vragen stellen,
aandringen of uitpluizen,
beslag leggen of veroordelen.
Ontmoeten is nooit ‘moeten’
Het is aanvoelen, luisteren, stil worden.
Ontmoeten geeft nieuwe horizonten aan je leven.
Je moet voortaan je kleinheid, je onmacht,
Niet meer verbergen,
Je moet ze niet langer alleen dragen,
Er is iemand bij wie je altijd terecht kunt.
AMEN
Wilt u per e-mail reageren; klik daarvoor HIER