Preek – laatste keer

ZONDAG 14 JULI 2024 OM 9.30 UUR IN WESTERGEEST
Vierde zondag van de zomer

De dienst is te volgen via: https://www.kerkomroep.nl/#/kerken/11138

Thema: ‘Vrij zonder ballast’

Lezingen uit de Bijbel: Jesaja 52: 1-6 en Marcus 6: 6b-12

Beste jongeren en ouderen,
samen gemeente van Jezus Christus,

Eropuit trekken: Dat is wat veel mensen doen in deze vakantietijd, zomertijd.
Misschien gaat u of jij dat ook wel doen de komende tijd, of misschien is het al weer achter de rug.
Het is goed om soms in beweging te komen en het gewone, dagelijkse leven achter je te laten.
Even los te breken uit alles wat zo vertrouwd is.
Maar dat kost ons soms wel de nodige moeite, er gaat heel wat voorbereiding aan vooraf.
Even weg zijn is mooi, maar het weggaan met alles inpakken, dat is minder leuk.
En wat nemen we vaak veel mee!
Meestal te veel, maar ja, je moet voorbereid zijn op alles.
En soms moet je ook wel heel veel meenemen, als je echt een lange reis gaat maken.
In het evangelie trekken ook de leerlingen van Jezus eropuit, maar wel op een heel andere manier.
Het wordt allemaal heel kort beschreven, in heel weinig woorden wordt verteld hoe Jezus zijn twaalf leerlingen uitzendt.
We moeten dit gedeelte lezen in samenhang met wat eraan vooraf gaat, het verhaal van vorige week: Het optreden van Jezus in de synagoge van Nazareth.
Er wordt van hem verteld dat hij daar in zijn geboorteplaats geen enkel wonder kan doen, want zo zegt hij zelf: een profeet wordt nergens zo miskend als in zijn eigen stad, onder zijn eigen mensen.
Jezus treft dus in zijn eigen gemeenschap veel ongeloof aan, juist daar waar je het niet zou verwachten.
Er is dus blijkbaar nog werk te doen onder de ‘eigen’ mensen.
Precies daar stuurt Jezus zijn leerlingen naar toe.
Ze hoeven niet ver weg te gaan, ze moeten dicht bij huis beginnen.
Misschien geldt dat ook wel voor ons: Er is hier ook nog heel wat werk te doen in de eigen omgeving.
Daar moet iets zichtbaar worden van de bevrijding door Gods liefde.
Jezus roept dus de twaalf leerlingen bij zich en stuurt hen eropuit.
Ze hoeven niet alleen te gaan, ze worden twee aan twee eropuit gestuurd.
Twee aan twee, want een getuigenis was in die tijd rechtsgeldig als zij door twee getuigen werd afgelegd.
Twee zijn ook minder kwetsbaar dan één en je kunt elkaar helpen.
Opvallend is dat de leerlingen niet veel hoeven mee te nemen, wat wij dus vaak wel doen als we op reis gaan.
Voor hen geen brood, geen reistas, geen geld.
Het is net alsof Jezus hen een oefening in vertrouwen opgeeft.
Ze zijn afhankelijk van wat ze tegenkomen en krijgen, ze moeten gaan in vertrouwen op God.
Dat is alles waarmee ze het zullen moeten doen.
Maar dat is nog niet zo gemakkelijk, om niets mee te nemen op reis.
Op onze reis door het leven slepen we van alles met ons mee in onze denkbeeldige koffer.
Het maakt het lopen er niet gemakkelijker op.
Denk maar aan de zorgen die we met ons meedragen.
Ons leven kent hoogten en diepten, soms zijn er moeilijke dingen die we meemaken.
We kunnen eronder gebukt gaan, waardoor we niet meer echt kunnen genieten.
Toch is het niet de bedoeling dat die zorgen op ons blijven drukken en we ze altijd met ons meedragen.
Verder kan er ook de last zijn van alles wat we om ons heen zien: de problemen in de wereld, geweld en onrecht, en de problemen die er dicht bij huis zijn, ook in ons land, de verharding, het ieder voor zich, dat alles kan het leven zwaar maken.
En dan is er soms ook de angst.
Angst voor de toekomst: Hoe gaat het verder met mij? Hoe moet het verder met onze wereld? Is er hoop?
Soms kan er ook wel eens angst voor andere mensen zijn: Zijn ze wel te vertrouwen? Kan ik zijn zoals ik ben?
Of angst voor het ouder worden: Hoe gaat het met mijn gezondheid? Wat staat me allemaal te wachten? Krijg ik wel goede zorg?
Problemen, zorgen, angst, dat maakt onze koffer steeds zwaarder.
En veel bagage wordt ballast, die als kwade geesten voor je kunnen worden
Je kunt ervan wakker liggen en je kunt niet meer echt genieten van de mooie dingen.
Die ballast maakt het ook moeilijker om open te staan voor God, voor tekenen van Zijn liefde.
Het is goed om niet om niet alle moeilijke dingen steeds maar weer mee te nemen.
Wat zou het een verademing zijn, als wij al die ballast uit onze koffer, onze rugzak kunnen halen.
Natuurlijk gaat dat niet zomaar.
Maar misschien kan de liefde, kan het geloof ons wel helpen om bevrijd te worden van alles wat ons in de weg zit en zwaar op ons drukt.
We mogen ontdekken dat we er bij God mogen zijn en dat we waardevol zijn met alles wat bij ons hoort, onze sterke kanten maar ook onze kwetsbare kanten..
Als we de liefde van God diep van binnen voelen, dan zijn er nog wel moeilijke dingen, maar die hoeven ons dan niet meer in de macht te hebben.
Zo kunnen wij ook zonder van alles mee te nemen op weg gaan, net als de leerlingen.
Het is een oefening in geloofsvertrouwen, een oefening in loslaten van wat ons beklemt en bezwaart, een oefening in eenvoud in plaats van rijkdom en macht die je kunnen beheersen.
Zo kunnen we in vrijheid onze weg gaan en waar vrijheid is, daar is God.
Ook de leerlingen moeten alles loslaten en laten zien dat ze vrij zijn.
Ze krijgen alleen een stok mee en ze mogen sandalen dragen.
Dit doet denken aan Mozes en Aäron, die ook een stok, een staf bij zich hadden en sandalen droegen bij de uittocht uit Egypte, zoals we zongen: ‘Zomaar te gaan met een stok in je hand, zonder te weten wat je zult eten.’
Kwetsbaarheid en vertrouwen, dat hoort bij de instructie van Jezus.
Een stok, een staf bij je hebben herinnert ook aan de herder met zijn kudde.
De staf werd ook gebruikt om wolven, honden en mensen die kwaad willen van het lijf te houden.
De leerlingen zullen goede zorg moeten hebben voor andere mensen en het kwaad dat hen bedreigt moeten bestrijden.
Zo stuurt Jezus zijn twaalf leerlingen eropuit om Gods goede nieuws door te geven en mensen te bevrijden van het kwaad dat hen in de macht heeft, om zieken te zalven en hen te genezen, te helen..
Een gemakkelijke tocht zal het niet geweest zijn.
Het viel niet mee om alleen maar met een stok in je hand op weg te gaan.
Daarbij zal niet iedereen hen gastvrij ontvangen hebben.
Gods goede boodschap van liefde en bevrijding wordt niet door alle mensen omarmd.
Jezus geeft hen daarom een wijze raad mee: ‘Als jullie niet welkom zijn en de mensen niet naar jullie willen luisteren, moet je daar weggaan en het stof van je voeten schudden als getuigenis tegen hen.’
Dat stof van je voeten schudden was een bekend gebruik in het Jodendom; als een Jood een heidens gebied verliet, maakte hij of zij zijn voeten stofvrij.
Daarmee werd symbolisch aangegeven dat diegene het heidendom achter zich liet en er niets van mee wilden nemen.
Stof doet denken aan vergankelijkheid, aan dood en rouw.
‘Stof afschudden’ betekent in dit verhaal óók dat de twaalf leerlingen het negatieve oordeel van anderen, van de dwarsliggers, niet met zich mee hoeven te dragen.
Jezus zegt hiermee eigenlijk: ‘Trek het je niet teveel aan, laat dat wat onvriendelijke en ongastvrije mensen zeggen los en laat hen eenvoudig achter je’.
We komen het ook tegen bij de profeet Jesaja, in het gedeelte dat we hebben gehoord.
De stad Jeruzalem is met de grond gelijk gemaakt, het volk is in ballingschap.
Maar de stad moet overeind komen, zegt Jesaja: ‘Klop het stof van je af en sta op.’
Dit betekent dus dat het negatieve, de doodsheid en rouw niet het laatste woord zullen hebben.
Het op weg gaan is gericht op bevrijding.
Maar de leerlingen in het evangelie weten dus wel dat ze met verzet te maken zullen krijgen, als ze op weg gaan om mensen tot inkeer op te roepen en om boze geesten uit te drijven en zieken te zalven.
Want het evangelie is een radicale boodschap, die mensen dwingt tot een keuze, vóór of tegen de liefde van God, vóór of tegen recht en vrijheid.
En van zo’n radicale boodschap is niet iedereen gediend.
Zo zijn er ook in de kerk en ook daarbuiten altijd weer radicale mensen en stromingen geweest die ingingen tegen de gerichtheid op macht en eigenbelang.
Misschien zijn die macht en dat eigenbelang wel de boze geesten die de leerlingen moeten uitdrijven.
Er zijn genoeg voorbeelden van mensen die opkwamen voor recht en vrede tegen de gevestigde orde in, zoals Martin Luther King, Nelson Mandela en moeder Theresa.
En we kunnen ook aan anderen denken.
Zij hebben laten zien dat het niet alleen gaat om woorden, maar vooral om daden.
Woord en daad, die twee horen bij elkaar, in het Hebreeuws is daar maar één woord voor: ‘dabar’, woord en daad.
Zeggen en doen horen bij elkaar, zoals het gezegde in onze taal ‘Doe wat je zegt, dan lieg je niet’.
Aan onze daden zal te zien moeten zijn wat we met onze woorden bedoelen.
Zo zijn de leerlingen van Jezus ook op weg gegaan, ze hebben verteld over het koninkrijk van God en tegelijk hebben ze dat laten zien door mensen te bevrijden van boze geesten en zieken te zalven met olie en hen te helen.
De bekende theoloog Dietrich Bonhoeffer, die in de Tweede Wereldoorlog in het verzet zat en dat met de dood moest bekopen, zei in een brief: ‘Ons christen-zijn zal in deze tijd bestaan uit slechts twee elementen: Bidden en onder de mensen het goede doen……’
Dat schreef hij in 1944, maar het is nog altijd actueel.
Aan deze twee dingen, bidden en het goede doen, hebben ook wij onze handen vol.
Zo kunnen wij op weg gaan, in deze zomertijd maar ook alle andere dagen van ons leven.
Op weg met de liefde van God, om die door te geven en vooral te laten zien in wat we doen.
Daarvoor is het nodig dat we onze ballast, alles wat ons in de weg zit, loslaten en dat we echt vrij zijn.
Dan is het mogelijk om het kwade te overwinnen door het goede.
Als we maar de juiste keuze maken, vóór Gods liefde en tegen het onrecht.
Op onze reis in de vakantie, maar ook op onze reis door het leven kunnen we vrij zonder ballast de liefde van God delen met elkaar en met anderen.
De kunst van het reizen, van het pelgrimeren, is om los te laten, om licht te leven, om je te laten dragen op de vleugels van Gods geest.
Om de weg naar jou toe te laten komen, om niet zozeer je bestemming te zoeken, maar je door het doel te laten vinden. 
De reis zelf is het doel, in vrijheid op weg gaan.
Durven wij dat?
Loskomen van alles waar we zo aan vast zitten, van alle ballast, en in vertrouwen op weg gaan met de liefde van God?
Zoals Dag Hammerskjöld schreef, secretaris-generaal van de Verenigde Naties uit Zweden, die in 1961 bij een vliegtuigramp omkwam tijdens een vredesmissie in Congo:
Ik weet niet wie – of wat – de vraag stelde.
Ik weet niet wanneer zij gesteld werd.
Ik herinner me niet dat ik antwoordde.
Maar eens zei ik ja, tegen iemand – of iets.
Vanaf dat moment heb ik de zekerheid dat het leven zinvol is.
En dat mijn leven, in onderwerping, een doel heeft.                    

AMEN

Wilt u per e-mail reageren; klik daarvoor HIER